Waar let je op bij het kiezen van konijnenvoer en hoe lees je de verpakking van konijnenvoer?

Voedingsbehoefte van een konijn

De laatste jaren wordt er steeds meer onderzoek gedaan naar wat een konijn nodig heeft. Vroeger werden konijnen als voedseldier gehouden. Het was toen van belang dat het konijn zo snel mogelijk een volwassen gewicht bereikte, op een zo goedkoop mogelijk voer. Tegenwoordig willen we gezonde huiskonijnen die niet te vaak ziek worden en lang leven. De laatste jaren is er dus ook veel veranderd in de konijnenwereld. Niet alleen op het gebied van voeding.

Commerciële konijnenvoeders

Er is veel keuze in commerciële konijnenvoeders. Deze zijn te koop in dierenspeciaalzaken, tuincentra’s en webwinkels. Hoewel de verpakking vaak aangeeft dat dit volledige voeders zijn, is het voor een konijn toch echt noodzakelijk om onbeperkt hooi en dagelijks vers groenvoer te krijgen naast een afgemeten hoeveelheid commercieel konijnenvoer. Eventueel kun je hier nog regelmatig een lekkere portie (gedroogde) kruiden aan toevoegen.

De percentages die genoemd worden hieronder moet je zien over de volledige voeding. Dus een gemiddelde van wat het konijn aan voedingsstoffen binnenkrijgt, dat is dus met hooi, brokken, groenvoer, kruiden of snacks samen. Het kan dus best zijn dat je eens een bepaald product voert waar bijvoorbeeld iets meer calcium in zit, maar als je daarbij producten voert waar weer minder calcium in zit, kom je gemiddeld alsnog goed uit. Daarom is een gevarieerde voeding ook zo belangrijk. Zorg dat je een goede basis hebt van hooi en brokken, en wissel af met groenvoer en kruiden.

Hooi, groenvoer en kruiden

Wat veel mensen niet weten is dat niet de brokken, maar het hooi dat je geeft het belangrijkste voedsel is. 80% van de voeding van een konijn moet bestaan uit hooi.

Wij hebben verschillende, uitgebreide artikelen over hooi. Uitleg over de verschillende hooisoorten die er zijn en hoe je de juiste soort hooi kiest voor jouw konijn, maar ook een artikel met informatie wat je kan doen als jouw konijn niet voldoende hooi wil eten.

Het hooi vul je aan met vers groenvoer voor de variatie, vitaminen en om te zorgen dat konijnen genoeg vocht binnen krijgen. Veel konijnen drinken namelijk uit zichzelf niet genoeg en het voeren van vochthoudend groenvoer helpt om te zorgen dat konijnen genoeg vocht binnen krijgen, en daardoor afvalstoffen goed kunnen afvoeren.

In de natuur eten konijnen onbeperkt groenvoer zoals bladeren, gras en peulvruchten (vooral luzerne). In het wild is dit hun basisvoedsel. Bij tamme konijnen is dat moeilijk na te doen, zij wonen bij ons in de tuin, in huis of op het balkon, niet in het wild. Toch is het belangrijk regelmatig vers groen te voeren aan je konijn. Vers groenvoer bevat veel vitamines, vocht en voedingsstoffen en zorgt er voor dat je een gezond, gevarieerd menu kan maken voor jouw konijn. Geef bij voorkeur niet elke dag dezelfde groenten, maar wissel het af. Wij hebben een hele lijst met geschikt groenvoer op onze website staan.

Naast hooi, brokken en groenvoer mogen konijnen ook beperkt gezonde snacks eten. Wat gezonde snacks zijn? Dat zijn bijvoorbeeld gedroogde kruiden, knaaghout of een klein stukje fruit. Er bestaan ook heel veel konijnensnoepjes, maar het grootste deel daarvan valt niet onder het kopje gezond. Lees dus goed wat er precies in zit, voor je het aan de konijnen geeft.

Geperste brok of geextrudeerde brok?

Om nog even terug te komen op de brokken, waar het in dit artikel vooral om gaat. Er bestaan simpelweg twee soorten konijnenbrokken. Geperste brokken zijn de dunne staafjes, die vaak donkergroen of bruin van kleur zijn. Voorbeelden van geperste brokken zijn Hobby First Rabbit complete, Beaphar Nature en Rosewood Meadow Menu.

Geextrudeerde brokken zijn de meer krokante, gebakken brokken. Voorbeelden hiervan zijn de supreme selective brokken, de Burgess excel brokken, en de beaphar care+ brokken.

Er zijn wat verschillen in meningen over wat precies het beste is. De geperste brokken zijn meestal minder heet verwarmd tijdens het proces, en daardoor zou de kwaliteit van de voedingsstoffen beter zijn.
De geextrudeerde brokken zouden uit kunnen zetten in de maag, kijk maar eens wat er gebeurd als je er wat water bij doet en dat een tijdje laat trekken. Een geperste brok verbrokkeld als er water bij komt, een geextrudeerde brok zet uit. Dat uitzetten geeft wel sneller een vol gevoel, maar kan er ook voor zorgen dat ze naast die brokken minder goed hooi eten.
De geextrudeerde brokken worden vaak wel beter gegeten door konijnen, en dat is ook heel wat waard. Wij zijn van mening dat het goed is dat de keuze er is, zodat elk konijnenbaasje zelf kan beslissen wat er in hun situatie beter past.

Hoe lees je het etiket van een zak konijnenvoer

Algemene informatie

Op elke zak voer vind je een verkooppraatje, een kort stukje tekst waar in staat waarom je dit voer moet kopen. Neem het met een korreltje zout, want vaak staan er wel hele mooie beweringen in over ingrediënten die nauwelijks in het voer zitten.

Verder vind je voedingsadvies op de verpakking: Een advies over de hoeveelheid brokken die je per dag aan je konijn mag voeren en dat je nog water en hooi moet verstrekken aan de konijnen. De geadviseerde hoeveelheid brokken is vaak erg hoog ingeschat op de verpakkingen. Een goede richtlijn is 20-25 gram brok per kg lichaamsgewicht van het volwassen konijn. Is jouw konijn nog jong? Dan mag jij (of de dierenarts) inschatten hoeveel hij ongeveer gaat wegen als hij groot is, en kun je alvast voor dat gewicht voeren. Om veilig te zijn kun je het beter ietsje aan de ruimte kant inschatten voor een jong konijn, dan dat je te weinig geeft. Let wel op dat het jonge konijntje wel goed hooi moet eten en ook de blindedarmkeutels niet mag laten liggen. Vraag het bij twijfel na aan de opvang waar je het konijn adopteert of aan een konijnkundige dierenarts.

Vaak staat er op de verpakking of het een volledig diervoer of aanvullend diervoer is. Dit zegt iets over de volledigheid van de voeding. Een complete brok zal vermelden dat het volledig diervoer is, vaak wel met het advies hooi en water bij te geven. Is het aanvullend diervoer? Dan heb je kans dat het niet geschikt is als hoofdvoer, maar meer als “snoepje” bedoeld is. Bijvoorbeeld op luzerne (alfalfa) pellets, graspellets, kruidenpellets en dat soort aanvullende brokjes, staat de tekst “aanvullend diervoer” vermeld.

Het belangrijkste van het voer is natuurlijk wat er precies in zit. Die informatie is nog niet zo makkelijk te lezen helaas. Op een zak konijnenvoer vind je de informatie over wat er in zit verdeeld in drie groepen:

  • de samenstelling, dat zijn dus de ingredienten waaruit het voer is opgebouwd.
  • de analyse, daar kun je zien welke en hoeveel vezels, vitaminen en mineralen er in het voer zitten.
  • de toevoegingsmiddelen, daar kun je zien welke vitaminen, mineralen, kleurstoffen en smaakstoffen er nog extra aan het voer zijn toegevoegd.

De samenstelling

De samenstelling kun je een beetje zien als het recept. Hier staat welke producten er in het konijnenvoer gestopt zijn.

De ingrediënten staan vermeld van meest naar minst. Het eerste dat hier staat vermeld zit dus ook het meest het voer. Het is niet verplicht om hier percentages of hoeveelheden bij te zetten, wat wij altijd erg jammer vinden. Maar omdat het wel op volgorde van meest naar minst staat, kun je er toch wel aardig wat uit aflezen.

Als je je konijnen in de natuur voorstelt, stel je je die waarschijnlijk voor in een weilandje met lekkere grassen en kruiden. Het best is inderdaad als het voer is voornamelijk opgebouwd uit grassoorten, dat is namelijk het natuurlijke voedsel van konijnen. Bijvoorbeeld timothee / timothy is een grassoort die je nog wel eens in het voer tegenkomt. Maar ook luzerne / alfalfa is een veelgebruikt ingrediënt. Ook verschillende soorten kruiden worden aan konijnenvoer toegevoegd. Dit wordt vaak gedaan zodat er op de verpakking vermeld kan worden dat het voer de weerstand ondersteund. Dat is weer iets wat veel konijnenbaasjes aanspreekt. Verder kun je ook een kleine hoeveelheid groenten tegenkomen bij de ingrediënten, bijvoorbeeld erwten, soja of johannesbrood.

Helaas zijn de meeste konijnenvoeders niet opgebouwd uit grassen en kruiden. Maar uit granen, soja en bijproducten. Dit zijn namelijk hele goedkope producten die vaak overblijven als restproduct bij de productie van mensenvoedsel. Denk bij dit soort ingredienten aan aardappelzetmeel, bietenschroot, sojaschillen, sojadoppen, maismeel, tarwegries of haverschillen.

Op zich is het geen groot probleem dat er soja, mais of andere restproducten van groenten in het voer zitten, vaak is de analyse van de voeding over het geheel genomen prima, ook met deze producten er in. Maar vaak betreft het wel genetisch gemanipuleerde varianten. Dat houd in dat de planten zo aangepast zijn in hun genen dat ze ongevoelig zijn voor pesticiden. Een akker waar zo een product op groeit kan dus volop met pesticiden bespoten worden, waardoor het onkruid dood gaat, maar de groentesoort wel overleefd. Op die manier hebben boeren een betere oogst. Wij hebben toch niet het idee dat met pesticide bespoten producten in voeding thuis horen, of dat nou voor mensen of dieren is. Dat is de reden dat wij niet zo een voorstander zijn van deze producten in konijnenvoer. Op sommige verpakkingen konijnenvoer staat duidelijk vermeld dat het wel of juist niet GMO / genetisch gemanipuleerde ingredienten bevat of kan bevatten. Ook is sojateelt een grote veroorzaker van (illegale) ontbossing van de Amazone regenwouden. Niet echt duurzame, millieuvriendelijke ingrediënten voor in konijnenvoer dus. Helaas zit het wel in bijna alle konijnenvoeders en is het iets wat moeilijk te vermijden is. Wij hopen dat voedingsproducenten er in de toekomst zelf beter op in gaan spelen, als de vraag naar GMO-vrije, milleuvriendelijke, duurzame diervoeders groter wordt.

Helaas mag een producent ook een verzamelnaam voor de ingrediënten op de zak vermelden. Zo kan een voer simpelweg bestaan uit “granen” en / of “plantaardige bijproducten”. Dat is heel jammer, omdat er ontzettend veel verschillende ingredienten onder kunnen vallen. Je weet dan ten eerste niet zeker dat het voer altijd precies dezelfde ingrediënten heeft. En ten tweede weet je ook niet wat er precies in het voer zit.

Bij de samenstelling van een konijnenvoer kunnen ook producten staan die je er liever niet in wil hebben. Zo adviseren wij om geen konijnenvoeders te geven met een anti-coccidiose middel. Fokkers geven dat vaak, omdat coccidiose een groot probleem kan zijn als je veel konijnen houd en veel nestjes hebt. Voor de particuliere konijnenhouder raden wij het niet aan. Ook zijn er konijnenvoeders waar bij de samenstelling “dierlijke bijproducten” of andere dierlijke ingrediënten staan. Konijnen zijn echt planteneters, het lijkt ons logisch dat er geen dierlijke producten in een konijnenvoeding mogen zitten. Helaas is dit in de praktijk wel bij een aantal konijnenvoeders het geval. Het is dus echt belangrijk om goed het etiket te lezen.

Over granen in konijennvoer en graanvrij voeren is de laatste tijd ook steeds meer te doen. Wat daar de reden van is, lees je verderop in dit artikel, bij het stuk over koolhydraten.

Ook zijn sommige producenten heel slim in het manipuleren van de opzet van de samenstelling zodat het product dat er het meest in zit, toch niet vooraan hoeft te staan. Zo kun je er als producent voor kiezen om juist wel of juist geen verzamelnaam te gebruiken voor een bepaald product, om de plek in de ingrediëntenlijst te beinvloeden. Als je bijvoorbeeld als hoofdingredient soja hebt, maar je kan dat opdelen in sojaschillen, sojaschroot en sojadoppen, dan kun je het dus stiekem drie keer terug laten komen op de ingrediëntenlijst. Daardoor kan het goed zijn dat het volgende ingrediënt, wat misschien veel beter klinkt dan soja, vooraan staat in de ingrediëntenlijst.

Tot slot staat er vaak ook een product vermeld bij de samenstelling, wat er in zit om te zorgen dat alle ingredienten tot een brok gemaakt kunnen worden. Vaak zie je dat er om die reden melasse (een zoetstof, een stroopachtig bijproduct van de suikerproductie) of een plantaardige oliesoort gebruikt is.

De analyse

Hieronder geven wij uitleg over de termen die je bij de productanalyse op een zak konijnenvoer tegen kan komen.

Bij de analyse kun je zien welke percentages voedingsstoffen er in het voer zitten. Soms staan stoffen met de scheikundige afkorting vermeld. Dat maakt het er allemaal niet makkelijker op om het te begrijpen. Wij doen met onderstaande uitleg een poging om het toch zo begrijpelijk mogelijk te maken. Ook geven wij aan of er bekend is hoeveel er van elk ingediënt in het voer moet zitten, om het een goed konijnenvoer te maken.

Calorieën
Een calorie is een eenheid voor energie. De hoeveelheid calorieën die je konijn nodig heeft staat dus eigenlijk voor zijn energiebehoefte. Een gezond, volwassen konijn heeft ongveer 2100 kcal / kg voer nodig. Als een konijn nog moet groeien, drachtig is of jongen moet zogen is de behoefte 2500 kcal / kg voer.
Overgewicht komt veel voor bij tamme konijnen. Let er dus op dat je konijn niet te veel calorieën binnenkrijgt. Vooral de commerciële snoepjes als yoghurtdrops en knaagstengels bevatten veel calorieën. Het is beter deze niet te geven aan je konijn en te kiezen voor gezondere alternatieven. Zorg voor een goede verhouding tussen het brokvoer, het hooi, groenvoer en een kleine hoeveelheid verantwoorde snacks.

Vezels / ruwe vezels / ruwe celstof
Vezels zijn een zeer belangrijk onderdeel van een goede konijnenvoeding. Vezels zitten in grassen, hooi, stro, takken en groenvoer.

Vezels staan op de verpakking van konijnenvoer meestal aangeduid als ruwe celstof of ruwe vezels. Het vezelgehalte is het belangrijkste in een konijnenvoeding. Het vezelgehalte in konijnenvoer moet minimaal 14% zijn. Het is niet aan te raden om een konijnenbrok te kiezen met een lager vezelgehalte dan 14%, dat kan op de lange termijn de darmflora zo beinvloeden dat het chronisch diarree kan veroorzaken. Hoe hoger het vezelgehalte, hoe beter. De beste konijnenvoedersvoeders zitten zo tussen de 20 en 30% vezels, dat is vergelijkbaar met het vezelgehalte in hooi en grassen. Bij vezels geldt hoe meer hoe beter, en een te veel aan vezels is niet schadelijk voor een konijn.

Op een goede konijnenvoeding staat het vezelgehalte vermeld op een duidelijke plek, vaak op de voorkant van de verpakking, omdat de fabrikant weet dat dit één van de meest belangrijke onderdelen is van konijnenvoer.

Het nadeel van de vezels in konijnenbrokken is helaas wel dat ze flink bewerkt, verhit en verpulvert of vermalen zijn. Nog belangrijker dan het vezelgehalte van brokken, is dat konijnen een grote hoeveelheid lange vezels binnen moeten krijgen. Dat zijn vezels in de oorspronkelijke vorm: hooi, gras, stro, takken. Ook in verse groente en gedroogde kruiden zitten vezels. Geef brokken dus echt met mate, en vergeet niet dat hooi het aller belangrijkste voedsel is voor konijnen. Zo’n 80% van het dagelijkse menu van een konijn moet uit hooi bestaan.

Slechts ongeveer 18% van de vezels is verteerbaar voor konijnen, dat is de helft van dat wat andere herbivoren kunnen verteren, maar het is belangrijk voor het behoud van gezonde bacteriën in het darmkanaal dat ze deze toch binnen krijgen. Konijnen hebben dus zowel verteerbare als onverteerbare ruwvezels nodig. De verteerbare worden in het lichaam omgezet in verschillende nuttige stoffen, terwijl de onverteerbare vezels zorgen voor een goede spijsvertering. De verteerbare vezels zitten vooral in grassen en hooi, terwijl de onverteerbare vezels uit stro en takken komen. Een gevarieerde hooisoort voeren, en aanvullend kruiden en knaaghout geven is voor konijnen dus zeer belangrijk, zo krijgen ze alle vezelsoorten voldoende binnen.

Hoewel brokproducenten hun best doen de brok zo goed mogelijk te ontwerpen voor het konijnengebit, kauwt een konijn veel te kort op brokken om daar veel effect van te hebben op het gebit. De lange vezels uit hooi, grassen, groenvoer, kruiden, stro en knaaghout zorgen veel beter voor het afslijten van het gebit, dan een brok dat kan.

Samengevat: Te weinig vezels in een brok kunnen voor chronishe diarree zorgen. Kies het liefst een konijnenvoeding met minimaal 20% vezels. Vergeet niet dat naast de vezels in brokken konijnen ook lange vezels nodig hebben uit andere producten: hooi, stro, vers groenvoer, gedroogde kruiden en knaaghout zijn allemaal ook bron van lange vezels voor konijnen.

Eiwitten
Eiwitten zijn belangrijk voor konijnen, onder andere voor de spieropbouw. De eiwitten in het voer moeten van een goede kwaliteit zijn en een aantal essentiële aminozuren bevatten, waaronder arginine (0,6%), methionine en cystine (0,6%) en lysine (0,65%). Aminozuren zijn de bouwstenen voor het eiwit in lichaamscellen.

De verteerbaarheid van plantaardige eiwitten bij konijnen is erg hoog, ongeveer 75%. Het voer van een konijn moet 12-17% ruw eiwit bevatten. Voor volwassen konijnen is elke waarde tussen de 12-15 % prima. Voor jonge konijnen is een goed, wat hoger eiwitgehalte en een goede kwaliteit eiwitten erg belangrijk voor de groei en ontwikkeling. Ook voor senior konijnen is het eiwitgehalte en de kwaliteit er van belangrijk, omdat oudere dieren vaak magerder worden en spiermassa kunnen verliezen. Dit is ook de reden dat in de junior en senior voeders het eiwitgehalte vaak op of tegen de 17% aan zit.

Eiwit zit niet alleen in de brokken, maar ook in hooi. Bepaalde grassoorten bevatten meer eiwitten dan anderen. Luzerne (alfalfa) is voor konijnen bijvoorbeeld een natuurlijke bron van eiwitten. Voeders waar luzerne het hoofdingrediënt is of ruim in aanwezig is, zullen dus vaak een hoger eiwitgehalte hebben dan een brok met bijvoorbeeld timothy hooi als basis.

Vetten
Een konijn heeft essentiële vetzuren nodig voor de groei, een goede vacht en een goede voortplanting. Vetten (of oliën) zijn van nature aanwezig in groenten en granen. Let goed op dat er geen dierlijke vetten in de voeding zitten. Sommige producenten maken één brok voor konijnen en knaagdieren en verkopen die met verschillende labels er op. Dat zijn vaak juist de voeders die voor konijnen erg verkeerd zijn in samenstelling. Wij zijn al diverse konijnenvoeders tegengekomen met dierlijke vetten er in. Veel knaagdieren zijn omnivoor (alles eters) die zowel plantaardige producten als dierlijke producten eten. Denk dan bijvoorbeeld aan hamsters, ratten en muizen. Konijnen zijn echter echt planteneters. De vetten en oliën in konijnenvoer moeten dus echt van plantaardige oorsprong zijn.

Er is ook nog zo iets als vluchtige vetzuren. Die staan niet op de verpakking van een konijnenvoer. Vluchtige vetzuren worden gemaakt in de darm door de bacteriën die zorgen voor de afbraak van vezels. Uit tests is gebleken dat konijnen het het best doen als het voer een vetgehalte heeft tussen 5-10%.

Koolhydraten (suikers)
Koolhydraten zorgen voor energie. Koolhydraten worden in de natuur alleen aangemaakt door groene planten, tijdens de fotosynthese en bestaan uit koolstof, waterstof en zuurstof. Koolhydraten worden ook wel sachariden (suikers) genoemd. Suikers, zetmeel en vezels zijn allemaal koolhydraten. Koolhydraten zijn noodzakelijk in konijnenvoer, als energiebron voor konijnen. Het is wel belangrijk op te letten welke ingrediënten zijn gebruikt.

Graanvrij voeren is tegenwoordig in opkomst, de reden daarvan is de koolhydraten die in granen zitten. In granen zit ongeveer 30-40% koolhydraten, in gras en hooi zitten een stuk minder koolhydraten, namelijk maar 5-15% Granen hebben een stuk hoger gehalte aan koolhydraten dan de natuurlijke voeding van konijnen, grassen en bladeren. De koolhydraten in granen worden omgezet in suikers, te veel suikers in konijnenvoer zijn voeding voor de slechte bacteriën in de konijnendarmen. Eet een konijn een brok die veel graan bevat en dus een hoog koolhydraat gehalte heeft, dan kan het op de lange termijn voor chronische diarree zorgen. Zeker als het konijn eigenlijk te veel brok krijgt en/of niet voldoende hooi erbij eet. In zo een geval kun je overstappen naar een graanvrije brok.

Wat betreft suikers is het niet precies bekend hoeveel konijnen nodig hebben in de voeding, het staat ook niet op verpakkingen vermeld. In grassen zitten van nature soms best veel suikers, afhankelijk van de grassoort kan er tussen de 2 en 35% suiker in grassen zitten. Zolang het natuurlijke suikers betreft, hebben konijnen er voor zover bij ons bekend weinig last van. Met fruitsuikers is het wel wat oppassen omdat dat diarree en gasbuiken kan geven.

De enige suikers die voor zo ver wij weten problemen geven zijn de bewerkte, toegevoegde suikers die in sommige budget konijnenvoeders zitten en in sommige koekjes en snacks voor konijnen. We raden aan die zo veel mogelijk te mijden. Meestal staat dit op de verpakking als melasse of rietmelasse. Melasse is een stroopachtig restproduct van de suikerwinning uit suikerriet, het is een restproduct en goedkoop, vandaar dat het vaak in de goedkopere konijnenbrokken is toegevoegd.

Het is niet verplicht om het koolhydraat gehalte op konijnenvoer te vermelden, op bijna geen enkel konijnenvoer staat het gehalte vermeld. Het meest ideaal is voeding met een gehalte tussen de 5 en 15%.

Vitaminen
Vitaminen zijn belangrijk voor een konijn. Vitaminen zijn aanwezig in het verse groenvoer dat een konijn hoort te krijgen en ze zijn toegevoegd aan de commerciële konijnenvoerders. Tekorten zijn dus zeldzaam. Sommige vitaminen worden aangemaakt in de darm van het konijn (vitamine B-complex) en hoeven dus niet aanwezig te zijn in de voeding van een konijn. Wat wel veel voorkomt bij onze huisdier konijnen is een overdosis vitamines. Een teveel aan vitamine A en D is giftig voor een konijn, maar komt helaas wel voor in voeders. Hieronder meer uitleg over de verschillende vitamines die er zijn.

Vitamine A
Een voorloper van vitamine A (pro-vitamine A of caroteen) is aanwezig in wortelen en andere groenten en planten. Een gezond konijn kan 10 tot 60 keer zijn dagelijkse behoefte vitamine A produceren uit beta-caroteen. Een konijn kan grote hoeveelheden vitamine A opslaan in de lever, dit is echter niet goed en kan tot vergiftiging leiden.
580 IE vitamine A is voldoende voor opgroeiende en volwassen konijnen, 1160 IU Vitamine A is aangeraden voor de voortplanting .

Vitamine B
De zachte keutels die je konijn elke dag produceert, een soort trosjes, dat zijn de blindedarmkeutels die veel vitamine B bevatten. Je konijn hoort deze op te eten om te voorzien in zijn vitamine behoefte. Een aantal van de vitamines uit het B-complex komen namelijk voor in deze keutels; niacine, pantotheenzuur, riboflavine, thiamine, vitamine B12 cobalamine. Deze vitaminen worden geproduceerd door bacteriën in de darm tijdens de eerste passage van de spijsvertering. Je konijn zal dus vooral ’s ochtends blindedarmkeutels hebben. Als het goed is zie je ze niet of bijna nooit, een gezond konijn eet deze keutels namelijk direct op.
Andere vitamine B’s die aanwezig horen te zijn in de voeding van je konijn zijn choline 0,12% en pyridoxine 39 microgram / gram. Meestal staat dit echter niet zo speciefiek vermeld op de verpakking van het konijnenvoer.

Vitamine C
Konijnen hebben niet veel vitamine C nodig in hun voeding. Van nature is er vaak wel wat vitamine C aanwezig in de ingrediënten die gebruikt zijn in het voer, het kan dus wel zijn dat het er tussen staat in het rijtje met ingrediënten. Maar toevoegen is in konijnenvoer niet nodig. Konijnen kunnen vitamine C namelijk zelf aanmaken in hun lichaam.

Tegenwoordig zie je wel dat het in de mature- en seniorvoeders toegevoegd wordt om de weerstand van het oudere konijn iets te verhogen. In tijden van extreme hitte of accute stress kan een klein beetje extra vitamine C een positief effect hebben op konijnen.

Een te veel aan vitamine C is wel schadelijk voor konijnen. Meer dan 25-30 mg per konijn (dus niet per kilo lichaamsgewicht!) per dag is al schadelijk voor de nieren en lever. Problemen door te veel aan vitamine C komt vooral voor bij konijnen die cavia voer te eten krijgen. Dat is voor konijnen echt niet aan te raden en schadelijk voor de gezondheid.

Vitamine D
Vitamine D is belangrijk voor groei, ontwikkeling en voortplanting. Tekort aan vitamine D veroorzaakt rachitis (botaandoening) bij konijnen. Een teveel aan vitamine D is giftig en veroorzaakt calcium afzetting in de weefsels.
Konijnen zijn erg gevoelig voor de actieve vorm van vitamine D (D3). Een konijn zal hierdoor ontwikkelingsstoornissen krijgen en misvormingen. Vitamine D3 is wel noodzakelijk, maar kan je konijn zelf aanmaken uit vitamine D2. Daglicht bevordert de aanmaak van vitamine D2 in de huid.
Een goed gebalanceerde voeding en een ruime hoeveelheid daglicht zorgen voor een gezonde balans. Een konijn kan echter maar een beperkte hoeveelheid uit het voedsel halen. Zonlicht / daglicht is dus zeer belangrijk voor konijnen. De reden dat vaak juist huiskonijnen, konijnen die binnen in huis wonen dus, problemen krijgen die gerelateerd zijn aan vitamine D tekortten. Maar ook een te veel aan vitamine D komt voor bij konijnen en kan voor problemen zorgen. Een verstoring in deze balans kan bijvoorbeeld ontstaan door het toevoegen van vitamine of mineralen mixen aan konijnenvoeders.

Vitamine E
Vitamine E is belangrijk voor het in stand houden van spierweefsels en andere weefsels. Een gebrek kan leiden tot spierdystrofie, voortplantingsproblemen en andere gezondheidsproblemen.
De verhoudingen tussen vitamine E en vetten in het voer zijn belangrijk, omdat vitamine E een vetoplosbare vitamine is. In veel commercieel konijnenvoer worden geraffineerde oliën toegevoegd om de hoeveelheid energie in het voer te verbeteren. Deze bevatten echter maar weinig vitamine E en kunnen dus een tekort veroorzaken. Een alternatief dat vaak voor vitamine E gebruikt word is Ethoxyquine. Dit is echter schadelijk voor de gezondheid van je konijn. Het verlengt de houdbaarheid van het voer, maar verkort de levensduur van je konijn.
Konijnen hebben ongeveer 1 mg vitamine E / kg lichaamsgewicht per dag nodig, Een niveau van 40mg/kg wordt aanbevolen

Vitamine K
Voldoende vitamine K wordt gemaakt in de darm door bacteriën. Om de voortplanting te bevorderen wordt in het voer van voedsters waarmee gefokt wordt 2ppm vitamine K aanbevolen.

Mineralen
Net als de meeste diersoorten hebben konijnen calcium en andere essentiële mineralen nodig in hun voeding. Helaas is het niet voor alle mineralen bekend wat de exacte eisen van een konijn zijn. Hieronder leggen wij uit wat er wel bekend is.

Calcium (Ca) en fosfor (P)
Calcium (kalk) zorgt voor een gezond gebit en een gezond skelet. Ook is het nodig voor een goede spierwerking. Onmisbaar dus. Maar over calcium is veel te doen.

Veel konijnenbaasjes proberen het calciumgehalte in de voeding laag te houden om blaas- en nierproblemen te voorkomen. Helemaal vermijden is echter niet goed, het is wel echt noodzakelijk in konijnenvoeding. Te weinig calcium kan juist weer gebitsproblemen veroorzaken. Calcium en fosfor zit van nature in granen en gras. Het zal dus ook altijd in konijnenvoer zitten.

Naast de hoeveelheid calcium in het konijnenvoer, moet je ook goed letten op de verhouding tussen calcium en fosfor in het voer . Scheve verhoudingen zorgen er voor dat het niet goed opgenomen wordt en kan voor problemen zorgen. De opname van calcium wordt namelijk beinvloed door een juiste calcium-fosfor verhouding, voldoende beweging en vitamine D.

Te veel calcium, bijvoorbeeld door het geven van onbeperkt brokken, het geven van gemengd konijnenvoer of door het verstrekken van knaagstenen, kan als gevolg hebben dat de opname van ijzer, magnesium, fosfor en zink verstoord worden. Ook kunnen er nierstenen ontstaan, spierkrampen en kunnen de botten zwak worden en spontaan breken.

Studies hebben aangetoond dat konijnen die gemengd voer eten en niet hun bakje leeg eten, dus selectief eten, een verkeerde balans binnen krijgen tussen calcium en fosfor. Dit leid tot gebitsproblemen. Een tekort aan calcium is schadelijker voor een konijn dan een teveel aan calcium, maar het is beter om een voeding te geven met de juiste balans. Een te veel aan calcium wordt uitgeplast, mits het konijn gezond is en voldoende drinkt. En helaas is dat laatste bij veel konijnen ook niet het geval. Calcium is dus zeker een dingetje op te letten bij de keuze voor een konijnenvoer.

Alle calcium die een konijn binnenkrijgt wordt ook opgenomen door het lichaam. Bij een teveel wordt dit weer uitgeplast. Krijgt een konijn langdurig te veel calcium binnen, dan kunnen er blaas- en nierproblemen ontstaan. Bij te weinig calcium in de voeding ontstaan er weer kiesproblemen. Het is dus echt belangrijk om een voeding te geven met een juiste hoeveelheid calcium er in.

De aanbevolen hoeveeheid in konijnenvoer is 0.40% calcium en 0,22%-0.37% fosfor. In de meeste konijnenvoeders zit echter meer calcium en meer fosfor. Dat is op zich voor gezonde konijnen geen probleem, mits ze voldoende drinken en het teveel dus ook wordt afgevoerd.

Wat betreft calcium is ongeveer 0.4% dus het best. Maar dat is voor veel mengvoeders bijna niet te halen in de samenstelling. Gelukkig is een gehalte van 0.8% of lager nog goed. Hoger dan 0.8% is niet aan te raden.
De verhouding met fosfor zou bij een calciumgehalte van 0.4% tussen de 0.22-0.37% moeten liggen. Bij een calciumgehalte van 0.8% zou er dus tussen de 0.44 en 0.74% fosfor in de brok mogen zitten. Het moet dus niet zo zijn dat er meer fosfor dan calcium in een brok zit. Helaas is dat bij sommige konijnenvoeders, vaak budget merken, wel het geval. Goed op letten dus! Meer weten over calcium in konijnenvoer, lees het artikel met de naam Calcium in konijnenvoer.

Chloor
Het is niet bekend of en hoeveel chloor een konijn nodig heeft in de voeding, waarschijnlijk is dit zeer laag.

Cobalt
Micro-organismen in de darm van een konijn hebben kobalt nodig om de vitamine B12 te produceren voor de blindedarmkeutels. Hier hebben ze echter maar heel weinig van nodig in hun voeding, minder dan 0.03ppm.

Koper (Cu)
3 mg koper / kg voer is normaal. Een teveel aan koper kan er voor zorgen dat de vacht verkleurt. Het konijn krijgt dan een oranje – bruine gloed.

Jodium
De eisen van een konijn zijn onbekend. Tenminste 0.2% /kg voer is aanbevolen. Jodium helpt de schildklier met het aanmaken van schildklierhormoon.

IJzer
IJzer is van nature aanwezig in grassen, omdat het voor veel grassen een meststof is. Daardoor is het als het goed is ook aanwezig in konijnenvoer. IJzer is een antioxidant die met veel mineralen en stoffen reageert, ook met calcium en fosfor. Te veel ijzer in het voedsel kan de weerstand verlagen. Langdurig te veel ijzer in de voeding kan problemen geven met de lever en nieren. Helaas hebben wij geen informatie kunnen vinden over wat een goede hoeveelheid ijzer in konijnenvoer zou moeten zijn.

Magnesium (Mg)
Een konijn heeft 30-40mg/100g voer nodig. Een magnesiumtekort kan leiden tot het kauwen op de vacht en haaruitval. Een te veel aan magnesium wordt uitgescheiden via de urine.

Mangaan (Mn)
Voor een konijn in de groei en voor volwassen konijnen wordt 2,5-8,5 mg mangaan / kg voeding geadviseerd.

Molybdeen
De eis voor een konijn is onbekend. De kans is klein dat een konijn hier te weinig of te veel van krijgt bij een goed, afwisselend dieet. Een teveel aan molybdeen is giftig.

Kalium
Voor konijnen die nog in de groei zijn wordt 0,6% aangeraden. Grassen zoals luzerne zijn rijk aan kalium.

Selenium
De rol van selenium in konijnenvoer is anders dan in de voeders voor andere dieren. De relatie tussen selenium en vitamine E is anders bij konijnen en het lijkt ook niet te helpen als een antioxidant.

Natrium
Onbekend, waarschijnlijk zeer weinig van nodig

Zink (Zn)
Onbekend wat konijn nodig hebben. Een voeding met alleen 0,2ppm van zink leidde tot haaruitval, huidontstekingen, grijs worden van het haar, verminderde eetlust, gewichtsverlies en slechte voortplanting.

Anti-coccidiosemiddel
Koop geen voeding met Robenidine, Meticlorpindol of een ander anti-coccidiose middel er in. Vaak zit dit in de fokkers voedingen. Dat zijn vaak goedkopere, grote verpakkingen konijnenvoer. Vaak met woorden als “fok, kweek of sport er op. Maar ook de kleinverpakkingen van de huismerken van tuincentra’s en bevatten vaak anti-coccidiosemiddel. Voor huisdierkonijnen is deze voeding echter sterk af te raden.

Je geeft je konijn, als je voeding met anti-coccidiose middelen er in voert eigenlijk een langdurige, een levenslange kuur tegen parasieten. Een leven lang elke dag “anti-wormmiddel”, om even een vergelijking te maken. Dat kan niet alleen zorgen voor een minder goede darmwerking, maar ook voor resistentie op termijn.

Wat vooral ook verontrustend is aan anti-coccidiose middelen in konijnenvoer, is dat vooral overdoseren met dit voer behoorlijk schadelijk kan zijn voor de gezondheid van je konijnen. Het kan vergiftiging of zelfs de dood als gevolg hebben. En dat terwijl er nog steeds konijnenbaasjes zijn die onbeperkt brokken voeren, in plaats van een goed afgemeten hoeveelheid. Een beperkte overdosering bij een jong konijn kan er al voor zorgen dat er een flinke beperking is van de groeisnelheid, een groeiachterstand dus. Echt flink overdoseren kan sterfte als resultaat hebben. Kies dus voor een veilige voeding, zonder anti- coccidiose middel er in.

Een konijn dat wel anti-coccidiose middel krijgt kan nog steeds coccidiose krijgen, bijvoorbeeld als het niet het juiste anti-coccidiose middel is voor de soort parasiet die het veroorzaakt. Maar ook intensief gebruik van vooral de chemische anticoccidiosemiddelen kan ongevoeligheid (resistentie) van de parasiet voor het gebruikte middel veroorzaken. Ons advies is dus echt om coccidiose te behandelen op het moment dat er ook echt sprake is van een besmetting. Samen met de dierenarts kan er dan gekeken worden welke behandeling voor de aanwezige parasiet de juiste is.

Water
Een toevoer van vers schoon water moet beschikbaar zijn op alle tijden. Je kunt dit in waterbakjes of drinkflessen aanbieden aan je konijn. Een konijn heeft ongeveer 100ml per kg lichaamsgewicht nodig aan water, maar dit kan tot 900 kg lichaamsgewicht verhogen als het om een voedster gaat die haar jongen nog zoogt. Voldoende water drinken is van levensbelang voor konijnen. Als een konijn niet voldoende drinkt worden afvalstoffen en stoffen die te veel in de voeding zaten niet afgevoerd. Deze hopen dan op in het lichaam van je konijn en kunnen voor gezondheidsproblemen zorgen.

In juni 2018 hebben wij onze forumleden gevraagd hoeveel water hun konijnen gemiddeld per dag (per kg lichaamsgewicht) drinken. Zoals hieronder te zien is, drinken veel konijnen dus eigenlijk te weinig water:

Wisselen van voeding
De spijsvertering van een konijn is gebaseerd op een stabiele populatie van “goede” bacteriën. Een verandering van voeding moet dus geleidelijk aan gaan, om plotselinge veranderingen in de aanwezige bacteriën te vermijden. Dit veroorzaakt namelijk diarree. Veranderd de samenstelling van jouw vaste merk voer of wil je overstappen op ander voer? Zorg dan altijd dat je op tijd aan het nieuwe voer begint, zodat je het een aantal dagen of weken kan mengen met het voer dat de konijnen gewend zijn. De verhouding kun je elke dag een beetje verder laten oplopen: je begint met het oude voer, met enkele brokjes nieuw voer, en verminderd de verhouding dagelijks zo dat er minder oud voer gegeven wordt, en steeds wat meer nieuw voer, tot je helemaal over bent op het nieuwe voer. Het kan per konijnenkoppel en per voer verschillen hoe snel je dit kan doen. Kijk vooral goed naar de konijnenkeutels.

Verschillende broksoorten mengen
Sommige konijnenbaasjes kiezen er voor om meerdere broksoorten met elkaar te mengen. Zelf ben ik er niet zo een voorstander van. Ik kies liever een brok die voldoet aan de eisen die ik voor de konijnen heb, en varieer met kruiden en groenvoer om te zorgen dat ze een wisselend menu hebben. Maar sommige konijnenbaasjes kunnen niet kiezen of hebben konijnen die heel lastig eten, waardoor ze soms geen keuze hebben en toch konijnenvoer gaan mengen. Op zich is dat geen probleem, het is niet zo dat het per definitie slecht is, maar er zijn wel een aantal punten waar je goed op moet letten:

Geen plotselinge veranderingen
Als je gaat mengen, meng dan op een dagelijkse basis. Geef niet de ene dag het ene, de andere dag het andere en de volgende dag weer iets anders. Konijnendarmen kunnen daar niet zo heel goed tegen. Stap rustig over van het ene op het andere merk of meng op een dagelijkse basis.

Juiste hoeveelheid
Twee of drie verschillende soorten brokvoer, betekent niet twee of drie keer zoveel voer per dag. Je kan wel een voer met een prachtige samenstelling uitzoeken, maar als je elke dag de dubbele hoeveelheid geeft van wat de konijnen eigenlijk mogen eten, dan krijgen ze ook een dubbele hoeveelheid voedingsstoffen (zoals calcium) binnen. Dat is vaak wat te veel van het goede en kan op lange termijn voor ernstige problemen zorgen. Let op dat je je aan de totale aanbevolen hoeveelheid brok per kg konijn per dag houd. Dus als je twee soorten voer geeft, geef je bijvoorbeeld 10 gram van het ene merk en 10 gram van het andere merk, per kg lichaamsgewicht, van het volwassen konijn per dag.

Geld besparen door konijnenvoeders te mengen?

Sommige konijnenbaasjes vinden de premium konijnenvoeders te duur, en mengen het met een goedkope budget brok om het betaalbaar te houden.

Meng je om het goedkoop te houden één goedkoop budget voer met een minder goede samenstelling met een wat duurder voer, let dan vooral ook goed op dat niet het ene konijn de betere brokken eet, en het andere konijn de mindere brokken. In dit soort gevallen zie je soms dat het konijn dat eigenlijk juist de betere brok zou moeten eten voor zijn gezondheid, juist meer van de budget brok eet. Uiteindelijk bespaar je op die manier geen geld, omdat je met een beetje pech extra dierenartskosten als gevolg hebt.

Ons advies als je niet te veel geld uit wil geven aan het voer, is om een toch goede middenklasse brok te kiezen. Een brok die betaalbaar is met een beperkt budget en toch netjes binnen alle normen voor konijnenvoer valt. Een voorbeeld van zo een brok is de Hope Farms Supertrio.

Ook is het zo dat van sommige premiumvoeders, zoals de Supreme Selective, je prima met wat minder brok kan doen dan de aanbevolen hoeveelheid van 20-25 gram per kg lichaamsgewicht, terwijl je bij budgetvoeders vaak wel de aanbevolen hoeveelheid van 20-25 gram aan moet houden willen jouw konijnen op gewicht blijven. Zo ben je met een duurdere brok dan vaak toch even duur of zelfs goedkoper uit dan met het budget voer. Let wel op! Dit geld alleen voor volwassen konijnen en alleen als de konijnen naast de afgemeten hoeveelheid brokken ook onbeperkt hooi kunnen eten en aanvullend groenvoer krijgen. Het is soms even zoeken naar de juiste verhoudingen, kijk goed naar de conditie van de konijnen. Overleg bij twijfel over de conditie van jouw konijn en de juiste voer-hoeveelheid die daar bij past met een konijnkundige dierenarts.

Meng niet te veel soorten door elkaar

Zorg dat je de brokken apart geeft van de rest van de voeding, zodat je goed kan zien welk konijn wat eet. Gooi ook geen andere dingen dan brokken door de mix heen. Als je er een hele bonte mix van gaat maken, creëer je eigenlijk je eigen gemengde konijnenvoer met een beetje pech dat je als gevolg daarvan selectieve eters krijgt. En selectief eten, dat kan weer voor gezondheidsproblemen zorgen. Houd het bij één, twee of echt maximaal drie soorten brokken.