Hoe vind je een goede dierenarts voor konijnen?

Niet elke dierenarts heeft kennis van konijnen, het is namelijk een specialisme in de opleiding. Het is daarom belangrijk om op zoek te gaan naar een dierenarts die voldoende van konijnen weet.

Zoek je de lijst met dierenartsen en wil je de uitleg overslaan? Scroll dan naar beneden, onderaan deze pagina staat de link naar dierenartsen die door andere konijneneigenaren worden aangeraden.

Hoe weet je of je met een goede dierenarts te maken hebt? Dat is een vraag die nog best lastig te beantwoorden is; dierenartsen zijn net mensen en dat betekent dat elke dierenarts zo zijn eigen ideeën, ervaringen en favoriete methoden en technieken heeft. Daarbij zijn er vaak meerdere wegen (behandelwijzen) die naar Rome leiden, wat het vaak ook niet makkelijker maakt om nou te bepalen waar je goed aan doet.

Moet je dan helemaal blind gokken? Nee, dat niet. Allereerst is het belangrijk dat je goed naar je eigen gevoel bij een dierenarts/dierenartsenpraktijk luistert. Een dierenarts hoeft niet je allerbeste vriend* te zijn, maar je moet wel het gevoel hebben dat hij het belang van je konijn (of ander huisdier) vooropstelt en dat je je konijn in goede handen kunt achterlaten. Ook belangrijk voor dit laatste zijn de assistenten; zij zullen bij een opname een groot deel van de verzorging op zich nemen, dus je gevoel over haar/hem/hun moet ook goed zijn. Klikt het om de een of andere reden niet, vraag dan naar een andere dierenarts binnen de praktijk (als deze er is) of zoek een andere praktijk. De relatie tussen arts, assistent, cliënt en patiënt is belangrijk voor het stellen van juiste diagnoses!

*sommige (dieren)artsen zijn wat direct en/of bot in hun wijze van communiceren. Dat is wel eens even wennen, maar het betekent niet automatisch dat de arts verder niet goed in zijn/haar vak is. Er wordt tegenwoordig tijdens de opleiding tot dierenarts wel steeds meer aandacht besteed aan de wijze van communiceren. Wel zo prettig.

Waar kun je op letten bij het kiezen van een dierenarts?

Naast je eigen gevoel, zijn er nog wel wat zaken die je in het achterhoofd kunt houden en vragen die je kunt stellen om een wat beter beeld te kunnen vormen van een dierenarts(enpraktijk)

De dierenartsenpraktijk:

  • Een moderne dierenartsenpraktijk is netjes, schoon en heeft aparte ruimtes voor spreekkamer, operatiekamer, opname (ook wel ‘recovery’) en kantine. Eventueel ook voor het lab, maar dit is vaker uitzondering dan regel. Daar waar er gegeten, gedronken, geopereerd, gerookt, verzorgd, gewassen en een gebit gereinigd wordt in een en dezelfde ruimte, moet je toch een beetje vraagtekens gaan zetten bij de staat van de praktijk. (Helemaal steriel zoals bij humane geneeskunde zal het zelden worden – met misschien uitzondering van de grotere praktijken en de faculteit – maar er zijn wel wat richtlijnen.)
  • Een moderne dierenartsenpraktijk maakt voor de sterilisatie gebruik van een autoclaaf (of in het geval van wat oudere praktijken een sterilisator). Enkel een badje met alcohol of een gewone oven worden als ontoereikend beschouwd.
  • Een moderne dierenartsenpraktijk heeft tijdens operaties de beschikking over zuurstof (en dan bedoelen we zuurstof uit een tank of generator). Wellicht zal er niet tijdens elke operatie zuurstof gegeven worden, maar bij langere/grotere operaties wordt dit wel als ‘netjes’ beschouwd. Ook bij benauwde dieren is dit een ‘must’. Een grote plus is het als het zuurstof ook in de opname(recovery)ruimte gegeven kan worden. (Door middel van een verrijdbaar zuurstofsysteem of een slang die naar de opnameruimte leidt vanaf de generator/tanks.)
  • Een moderne dierenartsenpraktijk smijt niet (meer) met antibacteriële middelen. Natuurlijk is antibiotica voor bepaalde behandelingen nodig, maar het bij elke patiënt preventief meegeven zou niet meer het beleid moeten zijn. Bij een buikoperatie is het soms wel verstandig, maar bij een castratie van een rammelaar waarbij netjes (steriel) gewerkt is, eigenlijk niet. En als het dan toch meegegeven wordt (bij twijfel kan dit wel eens het geval zijn), dan kun je op internet nagaan of het een eerste keuze/tweede keuze/derde keuze of zelfs vierde keuze – middel is.
  • Een moderne praktijk heeft de beschikking over een warmtemat, warmtelamp en/of kruiken (eventueel zelfs snugglesafes), en een couveuse. Deze zullen misschien niet altijd gebruikt worden, maar belangrijk is dat de temperatuur van het dier voor, tijdens en na de operatie regelmatig gecontroleerd wordt. (Met een thermometer die anaal werkt. Een oorthermometer of het enkel voelen aan oren/in de nek is niet betrouwbaar genoeg!)

Opmerking: Wanneer een praktijk wat ouder uitziende apparatuur gebruikt, hoeft dit niet automatisch te betekenen dat dit verkeerd is. Veel apparaten gaan namelijk vele jaren mee. Denk hierbij aan röntgenapparaten (en ontwikkelmachines of zelfs nog echt ouderwetse ‘baden’ in een doka) en bijvoorbeeld bloedanalyse-apparaten. Zolang deze machines netjes onderhouden en gecontroleerd worden, werken ze prima. Digitale röntgenapparatuur is daarom niet per se beter dan analoog. Daarnaast ziet veel – ook moderne – apparatuur eruit alsof het uit de jaren ’60 komt en wordt er veel gebruikt gemaakt van humane apparatuur (afkomstig uit het ziekenhuis) wat vaak al iets ouder is, maar nog prima functioneert.

Een tip: vraag eens in de praktijk of ze een keer een open dag of konijnenparty houden, waarbij je een rondleiding in de praktijk kunt krijgen. Steeds meer praktijken doen dit eens in de zoveel tijd!

De dierenarts(en):
Vrijwel elke dierenarts zal in eerste instantie zeggen dat hij/zij verstand heeft van konijnen. Hij/zij heeft immers zo’n 6 jaar studie achter de rug waarbij ook konijnen aan bod zijn gekomen. Daarom is het soms handiger om te vragen of een dierenarts konijnen een leuke/interessante diersoort vindt om te behandelen. Als je dat vriendelijk vraagt en er niet gelijk met gestrekt been in komt, zullen de meeste dierenartsen best open staan voor een leuk gesprek.

Er zijn natuurlijk wat ‘standaardzaken’ die elke dierenarts (en assistent!) zou moeten weten; over voeding, over de duur dat vaccinaties werkzaam zijn (Nobivac vaccinaties tegen myx en vhs zijn 1 jaar werkzaam), over het behandelen van mijt/schurft (en het nooit gebruiken van middelen zoals Frontline!), over spoedgevallen (verstoppingen, gas, maden, lusteloosheid, etc.) en over vage sluipmoordenaars zoals EC.
Heeft je (misschien nog wat jonge) dierenarts echter nog nooit een EC-geval behandeld, dan hoef je niet gelijk weg te rennen, maar moet je wel kijken of hij/zij er voor open staat om andere dierenartsen om raad te vragen en/of zelf in de boeken te duiken. Dit geldt ook voor operaties waar je dierenarts zelf geen of nauwelijks ervaring mee heeft; sommige dierenartsen zullen dan een meer ervaren dierenarts vragen om mee te denken of zelfs te komen helpen bij een operatie, of sturen je dan toch door naar een specialist.

Tijdens de opleiding kan een dierenarts kiezen tussen verschillende richtingen; paarden, landbouwhuisdieren of gezelschapsdieren. Dit betekent echter niet dat een dierenarts die eerst werkzaam was tussen de koeien, geen verstand heeft van konijnen of knaagdieren. Of per se lomp in zijn of haar handelen is. (De oude generatie veeartsen waar toch ook wat minder zachtzinnige artsen tussen zaten – en dan denken we even aan artsen zoals Dr. Pol – zijn toch wel aan het ‘uitsterven’. Heel af en toe kom je ze echter nog wel tegen!) Het kan wel betekenen dat een dierenarts er soms wat andere methoden op na houdt. Zo zijn er dierenartsen die honden laten ‘draven’ en ‘voltes’ laten lopen, of gas bij een konijn via een sonde uit de maag proberen te halen. (Beide methodes die veel in de ‘paardenwereld’ gebruikt worden.)
Dat is niet per se fout – soms zelfs best handig! – en zolang de arts je konijn niet aan zijn nek optilt en verder wel verstand van zaken lijkt te hebben, is er niks aan de hand.

Wat belangrijker is – en dat geldt ook voor de dierenarts die de richting gezelschapdieren heeft gevolgd – is dat de dierenartsen en assistenten hun kennis bijspijkeren door nascholingen!

Hoe zit het verder met de konijnkundigheid?

  • Het is geen 100% betrouwbare indicator, maar kijk eens rond of er in de praktijk informatiefolders over konijnen liggen, of misschien hangen er wel posters? Als een dierenarts binnen de praktijk speciale interesse heeft in konijnen (en knaagdieren), is dit vaak wel het geval. Kijk ook eens op de website van de praktijk; klopt de informatie die daar over konijnen staat met je eigen ideeën?
  • Wat vaak beweerd wordt, is dat gasanesthesie (of beter: inhalatieanesthesie) veiliger is dan ‘gewone’ anesthesie. Op die stelling komt men tegenwoordig een beetje terug. Inhalatieanesthesie is een relatief veilige methode omdat het goed te ‘sturen’ is, maar er wordt ook steeds meer gebruik gemaakt van bijvoorbeeld het middel Propofol, dat door zijn korte werkzaamheid ook best goed aan te sturen is. Ook wordt er veel gebruik gemaakt van een combinatie van middelen. En dan is er natuurlijk ook nog de manier van toedienen; via de oorveine (intraveneus), via de bil in de spier (intramusculair) of enkel via inhalatie. Over het algemeen wordt intraveneus als de eerste keuze gezien, maar het is niet per se zo dat het verkeerd is als dit niet gebeurt. Wat het allerbelangrijkste is, is dat de dierenarts de middelen en methoden gebruikt waar hij/zij zelf de meeste en beste ervaringen mee heeft!
  • Een konijn dat voor een operatie komt, mag nooit en te nimmer nuchter zijn! Hij/zij moet ook voor de operatie nog een keer helemaal nagekeken worden. (Dit laatste gebeurt soms met en soms zonder eigenaar erbij.)
  • Wanneer je konijnen gevaccineerd worden, is het belangrijk dat ze van kop tot (onder de) staart worden nagekeken! Van de hartslag tot het voelen van de buik en bekijken van de tanden!
  • Haakjes en kiezen; waar haakjes nog wel vaak in beeld gebracht kunnen worden bij een konijn dat wakker is, zijn verdere problemen met kiezen zelden goed te zien. Eigenlijk zijn de achterste kiezen zonder het gebruik van een sedatie/narcose middel sowieso al niet goed te beoordelen. Mocht je konijn niet meer willen eten maar kan er geen oorzaak gevonden worden, hou dit dan wel in je achterhoofd als de dierenarts stellig beweert dat het gebit echt de oorzaak niet kan zijn.
  • Voortanden worden het liefst geslepen! Knippen kan tot het splijten van wortels leiden, en gezien de wortels bij een konijn enorm ver doorlopen in de schedel, geeft dit een hoop ellende.
  • EC behandeling: iets waar veel gemengde gevoelens bij komen kijken, ook bij dierenartsen. Als je gaat behandelen is het in elk geval van belang dat er minstens 28 dagen panacur gegeven wordt. Soms zelfs nog langer!
  • Snot: Een lastige, want er zijn verschillende behandelmethodes. Standaard wordt er meestal een antibiotica voorgeschreven, maar bij snot is dit niet altijd direct de juiste soort. Er is niet echt een goed of fout in deze, zolang je maar wel het idee hebt dat de dierenarts zo nodig naar een ander middel wil kijken; drie keer een kuur met hetzelfde middel gaat niet werken.
  • Castratie: een konijnkundige dierenarts zal in elk geval castratie van een rammelaar aanraden, omdat deze dan een vriendje kan krijgen. (Geeft een praktijk aan dat een konijn best alleen of met een cavia kan, dan ren je natuurlijk gelijk hard weg ). Castraties bij de rammelaar kunnen onder plaatselijke verdoving of onder algehele verdoving gedaan worden. De meningen zijn er – ook onder dierenartsen – over verdeeld.
  • Sterilisatie: De meeste dierenartsen (maar niet alle) zullen sterilisatie van een voedster aanraden, maar de keuze hiervoor is aan jouzelf. Als je voor sterilisatie gaat, laat dan eierstokken en baarmoeder beiden verwijderen. (Opmerking: eigenlijk spreken we ook over een castratie bij voedsters, maar sterilisatie is wat in de volksmond vaker gebruikt wordt.)
  • Wat ook een belangrijk punt is: pijnbestrijding (‘analgesie’) voor, tijdens en na de operatie. Tijdens de operatie is dit als klantzijnde wat lastig te controleren, meer dan aangeven dat wanneer het noodzakelijk is altijd extra middelen mogen worden ingezet kun je eigenlijk niet. Dit kan de operatie wel iets duurder maken. Mocht de dierenarts weten dat jij financieel krap zit, kan het zijn dat ze om die reden middelen niet in zetten. Geef in zo een geval dus vooraf aan bij de dierenarts dat je er geen problemen mee hebt. Na de operatie is het wat makkelijker, maar de ene arts zal meer pijnstilling meegeven dan de ander. Dit is ook afhankelijk van het soort operatie en of je konijn al voor/tijdens de operatie een pijnstiller heeft gehad. (Dit is meestal wel het geval.) Bedenk echter wel dat veel pijnstillers bij konijnen maar maximaal 12 uur werken, dus let er op dat je in elk geval pijnstilling meekrijgt voor de eerste dagen na de operatie. Zeker als dat een weekend is en je niet makkelijk nog extra pijnstilling op kan halen bij de dierenarts als het toch nodig blijkt te zijn.

Financieel
Even rondvragen naar de prijzen kan een hoop geld schelen. Bedenk je echter wel dat er verschillende redenen kunnen zijn waarom de ene dierenartsenpraktijk duurder of juist goedkoper is dan de ander. (Van de locatie van de praktijk en de faciliteiten, tot de CAO waar de dierenartsen onder vallen…) Bedenk ook, dat vertrouwen in de dierenarts (en assistenten) en een goede relatie met hen, vaak enorm waardevol is voor het stellen van juiste diagnoses en het behandelen van een ziek dier. ‘Dierenarts-hoppen’ is soms prettiger voor de portemonnee, maar niet altijd beter voor het welzijn van je konijnen of andere dieren. Succes!

Lijst met konijnkundige dierenartsen
Op onze website wordt een forumtopic bijgehouden met dierenartsen die door onze leden als konijnkundig ervaren worden, deze lijst is dus samengesteld aan de hand van ervaringen van andere konijnenbaasjes.

Forumtopic Konijnkundige dierenartsen in 2024